![]() |
![]() |
ALGEMEEN DAGBLAD De ontmoeting wekte bij Orizio, een voormalige redacteur van de Italiaanse krant Corriere della Sera die nu voor CNN werkt, een belangstelling waarvan het resultaat is neergelegd in een half dozijn boeiende reportages over `vergeten blanke stammen' in een gekleurde wereld. Het zijn de verlaten en verlopen afstammelingen van immigranten die vele generaties geleden hun heil overzee zochten, maar in plaats daarvan tussen de wal en het schip geraakten. Arm en vergeten zijn ze, schrijft Orizio: `Alleen nog maar een historisch fossiel, niet meer dan een genetische anomalie, waarvan niemand het ouderschap claimt. Voor sommigen te blank, voor anderen te inheems. Samen levend in een gesloten, incestueuze microkosmos.' Twee van de zes minderheden die hij heeft bestudeerd, zijn van Nederlandse afstamming: de Burghers van Sri Lanka en de Basters van Namibië. De eersten spreken al lang geen Nederlands meer. In de 19de eeuw namen zij de taal van het Engelse koloniaal bestuur over en toen in 1956 het toenmalige nationalistische bewind het Tamil verplicht stelde, vertrokken de meeste van hen naar Australië. De laatste overgebleven Burghers leiden een nostalgisch leven in vervallen herenhuizen. Er is nog een Dutch Burgher Union in Colombo, waarvan het gebouw (het Saint Nikolaas House) getooid is met een schild van de Verenigde Oostindische Compagnie. Voorzitter is de 73-jarige reder Harold Speldewinde, de nazaat van een advocaat die in de 18de eeuw voor de VOC in Ceylon werkte. Een enkele keer organiseert hij feesten waar dan nog het Hollandse kolonistenlied wordt gezongen: `Schoon koninkrijk, op zee bevochten/ Bakermat van ons volk/ Waar het zijn heldendaden wrochtte...' De Basters zijn de calvinistische en geïsoleerd in de Namib woestijn levende nazaten van Afrikaanse trekboeren en hun inheemse bijzitten. Anderhalve eeuw geleden stichtten zij, naar het voorbeeld van Izak in het Oude Testament, de nederzetting Rehoboth, waar ze zich bleven verzetten tegen het gezag van Engeland, Duitsland en Pretoria. Sinds de onafhankelijkheid van Namibië is het met hun isolement gedaan. Het nieuwe bewind heeft grote delen van het vrije land rond Rehoboth geconfisqueerd en wil de Basters verplichten om Engels te leren. Twee jonge Baster-meisjes die Orizio heeft gesproken, dromen zodoende van een nieuw aards Paradijs: `Het mooiste land van allemaal: Nederland!' Verder beschrijft Orizio zijn moeizame gesprekken in Kingston met de ganja-rokende blonde rasta Tony Wedemeyer. Diens betovergrootvader, een Saksische schoenmaker, kwam 160 jaar geleden naar Jamaica met andere Duitsers die de plaatsen van de vrijgemaakte slaven moesten opvullen. De Duitse minderheid bestaat nog steeds, maar is er zo slecht aan toe, dat haar leden in 1973 zonder problemen in de film Papillon konden spelen als uitgemergelde bewoners van Duivelseiland. Op Haïti leiden de afstammelingen van Poolse soldaten in het Franse leger al twee eeuwen een miserabel bestaan. Ook smeekbeden van deze `blanke negers' aan hun verre verwant op de Stoel van Petrus hebben geen verandering kunnen brengen. De Blancs Matignon tenslotte, Franse kolonisten die in 1794 uit angst voor de revolutionairen de bergen van het eiland Guadeloupe invluchtten, ontlenen nog altijd een wanhopig superioriteitsgevoel aan hun huidskleur. Orizio heeft zijn ontdekkingstochten opgeschreven in de vorm van een traditionele reportage, zonder de geleerde en literaire uitwijdingen waarin Italiaanse journalisten zo sterk zijn. Hij heeft een andere kant van de koloniale erfenis laten zien waarin voor één keer de blanken de rol van underdog vervullen. Al hebben zij daar zelf door hun bewuste segregatie wel toe bij gedragen. |